Roos van Leary
Roos van Leary

ROOS VAN LEARY


De ROOS VAN LEARY gaat uit van vier gedragsstijlen:

boven, onder, samen en tegen, die elkaar beïnvloeden.

Bijvoorbeeld: bovengedrag (dominantie, autoriteit) roept ondergedrag op (onderdanigheid) en vice versa. Dus wie zich al bij voorbaat onderdanig opstelt, lokt uit dat de ander zich dominant zal gedragen.

Als je te maken hebt met een dominante tegenspeler, dan weet je dus ook dat onderdanig gedrag deze 'rolverdeling' zal versterken.

Het model is interessant omdat je het gedrag van de ander kunt beïnvloeden, door je eigen gedrag te veranderen.

Leary heeft in 1957 een model ontworpen waarmee relaties tussen mensen in kaart gebracht kunnen worden: de zogenaamde "Roos van Leary".

De Roos van Leary is een communicatiemodel dat ervan uitgaat dat gedrag, gedrag oproept. Met andere woorden: de Roos gaat uit van actie en reactie, oorzaak en gevolg, zenden en ontvangen. Het gaat hier om interpersoonlijke communicatie.

De grote verdienste van de Roos van Leary ligt in het feit dat de Roos laat zien:
 - welk gedrag door welk gedrag wordt opgeroepen
 - hoe gedrag te beïnvloeden is


Uit veel onderzoeken in de sociale wetenschappen naar menselijke relaties komen telkens twee hoofddimensies naar voren:

  1. Een dimensie rond controle, invloed en dominantie
  2. Een dimensie rond intimiteit en affectie

Dat wil zeggen, wanneer mensen met elkaar omgaan, speelt er enerzijds steeds iets van macht en invloed of het ontbreken daarvan en anderzijds iets van persoonlijke afstand of nabijheid.

De eerste dimensie betreft de mate waarin mensen invloed op elkaar uitoefenen. Aan het ene uiterste van deze dimensie vinden we "veel invloed" (macht, overheersing, dominantie en dergelijke), aan het andere uiterste "weinig invloed" (volgzaamheid, onderwerping en dergelijke). De invloedsverdeling tussen gesprekspartners kan dan ook verschillende vormen aannemen. Wanneer de invloedsverdeling gelijk is, spreken we van een symmetrische relatie. Wanneer ze ongelijk is van een complementaire relatie.

De tweede dimensie betreft de vraag naar hoe persoonlijk of afstandelijk de betrokkenen met elkaar omgaan. Op deze dimensie gaat het meer om vragen van samenwerking of tegenwerking, sympathie of antipathie, affectie of afwijzing en alle varianten hiertussen. Aan het ene uiterste van de samenwerkingskant plaatsen we coöperatieve gedragingen als ondersteunen, helpen en assisteren; aan het andere uiterste allerlei gedragingen die juist afstand scheppen en tegenwerking impliceren.

Gaat de eerstgenoemde dimensie over de thematiek "boven of onder", de tweede dimensie gaat over "dichtbij of veraf" ofwel "samen of tegen".
Leary heeft zijn model gebaseerd op deze twee dimensies: de "boven-onder" dimensie tekent hij verticaal, de "tegen-samen" dimensie horizontaal.

Met dit model kunnen we symmetrische en complementaire interacties beter aangeven. In principe zijn heel wat symmetrische en complementaire interacties denkbaar. Telkens wanneer gedrag uit een bepaalde sector, zeg leidend gedrag of agressief gedrag, beantwoord wordt met gelijksoortig gedrag, dus met eveneens leidend of agressief gedrag, is dit een symmetrische interactie. Telkens wanneer gedrag uit een bepaalde sector, bijvoorbeeld weer leidend of agressief gedrag, beantwoord wordt met gedrag uit de tegenoverliggende sector in de andere cirkelhelft, dus met afhankelijk of met opstandig gedrag, is dit een complementaire interactie.

Uit onderzoek is gebleken dat de volgende complementaire patronen veruit het meest voorkomen in groepen:
  - Leidend-afhankelijk, en omgekeerd: afhankelijk-leidend;
  - Helpend-meewerkend, en omgekeerd: meewerkend-helpend;
  - Competitief-agressief, en omgekeerd: agressief-competitief.

Wat betreft symmetrie komen de volgende patronen in groepen het meest voor:
  - Meewerkend-meewerkend ("samen"-"samen");
  - Afhankelijk-afhankelijk ("samen"-"samen");
  - Agressief-agressief ("tegen"-"tegen");
  - Competitief-competitief ("tegen"-"tegen").

Met andere woorden:

 "Samen"-gedrag van de één wordt meestal beantwoord met "samen"-gedrag van de ander.
 "Tegen"-gedrag van de één roept meestal nieuw "tegen"-gedrag op.
Roos van Leary

In de taartpunten van de afbeelding van de Roos van Leary staan de gedragstyperingen. Buiten de cirkel zie je de zelfperceptie van de communicator binnen een bepaald gedragstype.


         1. De sector Boven-Samen (BS).
  Zelfdefinitie: ik ben sterker, beter dan jij; Ik overzie "het"
  Definitie van de ander: jij bent zwak en hulpbehoevend
  Relatiedefinitie: jij moet naar mij luisteren

          2. De sector Boven-Tegen (BT).
  Zelfdefinitie: ik ben beter dan wie ook, ik vertrouw alleen op mezelf
  Definitie van de ander: jij bent vijandig en zwak
  Relatiedefinitie: kijk naar mij en voel je minderwaardig

         3. De sector Tegen-Boven (TB).
  Zelfdefinitie: ik ben kwaad, bedreigend
  Definitie van de ander: jij bent vijandig en machteloos
  Relatiedefinitie: wees bang voor mij

        4. De sector Tegen-Onder (TO).
  Zelfdefinitie: ik ben anders dan anderen, ik heb niemand nodig
  Definitie van de ander: jij bent onbetrouwbaar, jij mag mij niet
  Relatiedefinitie: verwerp me, haat me maar

        5. De sector Onder-Tegen (OT).
  Zelfdefinitie: ik doe alles verkeerd, het is mijn eigen schuld
  Definitie van de ander: jij bent bedreigend
  Relatiedefinitie: bemoei je maar niet met mij
 

      6. De sector Onder-Samen (OS).
  Zelfdefinitie: ik ben zwak en gewillig, ik heb hulp nodig
  Definitie van de ander: jij bent steviger dan ik
  Relatiedefinitie: jij moet mij helpen en leidinggeven

      7. De sector Samen-Onder (SO).
  Zelfdefinitie: ik ben vriendelijk, aardig en meegaand
  Definitie van de ander: jij bent ook vriendelijk en aardig
  Relatiedefinitie: zeg maar wat je wilt; ik ben tot alles bereid

      8. De sector Samen-Boven (SB).
  Zelfdefinitie: ik ben evenwichtig, betrouwbaar en sympathiek
  Definitie van de ander: jij bent ook evenwichtig en sympathiek
  Relatiedefinitie: wij mogen elkaar graag
 
 Je kunt jezelf testen op https://www.123test.nl/leary/